Ellis

Ellis is een gewoon meisje in het dorpje Amforia aan de voet van de vulkaan. Ze is acht en word bijna negen en ze heeft een hond: Blaffer, en een kat: Kiekeboe. Ze heeft ook twee kleinere zusjes: Tinea en Talaila, een tweeling vier jaar (het zijn echte deugnieten…dat hebben ze van Ellis). Ze woont in de bakkerij want haar vader is bakker en kan heerlijke broodjes en broden bakken, haar moeder is meer van de taarten en andere lekkernijen. En dan nog wat, Ellis is een echte zoetekauw!

Ellis' familie voor de bakkerij. Door de etalage zie je gebak uitgestald. Ellis staat ook op de foto.
Zie je dat meisje helemaal links? Dat ben ik, (Ellis)!

Ellis’ beste vriendin is Emy. Ellis’ favoriete bloem is de berglelie, ze gaat de lelie altijd zelf plukken ook al is dat gevaarlijk want deze lelies komen allen voor op steile bergen. Ellis’ lievelingseten zijn jamtaartjes, en als ze er dan een van heeft gegeten gaat ze door totdat ze misselijk wordt! Ellis’ favoriete boek is detective Snak. Ellis’ lievelingsdieren zijn konijntjes, maar ze heeft er niet een want dat vonden haar ouders niet goed “teveel sprongetjes…” zeiden ze. Ellis zoekt altijd het gevaar op , houdt van avontuur en mysteries. Ellis kan nooit echt stilzitten, en anders is het een wonder. Ellis gaat in haar vrije tijd graag boswandelingen maken.

Ellis is is allergisch voor vossen. Ellis vindt de spookverhalen van Emy maar eng. Ellis is ook bang voor de dokter.

Soms helpt Ellis in de bakkerij, vegen bijvoorbeeld of de ramen zemen. Want aan Tinea en Talaila heb je echt niks want als zij een bezem of wat dan ook in hun handen krijgen gaan ze er mee spelen en wordt het een bende in de bakkerij en moeten ze nog meer schoonmaken en opruimen. Ellis kan heerlijke koekjes met chocoladesnippers maken. En Ellis nodigt Emy ook wel eens uit om eens iets lekkers te bakken.

De ontmoeting met Emy

Het was zondag. Ik stond op en ik was nog steeds supermoe, ik kon nauwelijks op mijn benen staan…zooo moe was ik, ik deed mijn kleren aan. Ik ging naar beneden en ik pakte een vers broodje en een potje met honing, ik ging weer naar boven, zocht een stoel uit en begon honing te smeren. Kennelijk vond Tinea de honingpot erg interessant want ze griste de honingpot van de tafel, en begon er mee te spelen. Na vijf minuutjes zat Tinea
helemaal onder de honing, ik schudde met mijn hoofd en liet het daarbij. Toen ik klaar was met mijn broodje zag ik Tinea nog steeds verbaast kijken naar haar vieze handen, ik riep naar mijn moeder en ze kwam meteen van de bakkerij naar boven. Ze keek naar mij en ik wees naar Tinea, die op haar beurt weer naar mij wees. Mijn moeder keek naar mij en naar Tinea. Waarschijnlijk dacht mijn moeder dat ik er iets mee te maken had, want ze keek niet naar Tinea maar boos naar mij. Ze zei dat ik mijn kleren aan moest aantrekken (want ik had nog mijn pyjama aan). Toen ik dan mijn kleren aan had ging ik meel halen, nu moest aan de andere kant van het bos zijn. Ik ging op weg en nam wat lekkers mee (jamtaartjes). Ik moest rechtsaf dan alsmaar rechtdoor en dan nog een keer rechtsaf…en dan ben ik aan de verkeerde kant van het bos…dus eigenlijk eerst linksaf, nee toch rechtsaf dan…nee dat kan toch niet. Ik was dus helemaal de weg kwijt (letterlijk en figuurlijk). Daar zat ik dan, geen idee waar ik heen moest…hmm, ik moest eerst rechtdoor, o nee dan knal ik tegen dat huis aan…o ik weet het weer, ik moest eerst rechtsaf dan nog een keer rechtsaf dan rechtdoor en dan linksaf. Ik kon nu verder naar de molen van familie Klook, ik stopte een jamtaartje in mijn mond en ging rechtsaf. Ik was eindelijk in het bos ik zocht een weg tussen de bomen en zag na een minuutje of tien een gestalte onder een boom staan. Ik liep er naartoe en de gestalte bleef staan. Ik kwam nog dichterbij en ik zag dat het een meisje was, en ze stond helemaal te trillen. Ik liep nog wat verder tot we tegen over elkaar stonden. Na een paar minuten stilte toen dat andere meisje nog steeds stond te trillen en zich nog niet had voorgesteld, zei ik tegen mezelf dat ik dat maar moest doen dus zei ik:”Hallo, ik heet Ellis. En hoe heet jij?” Toen zei dat andere meisje:” Ik ben Emy, weet jij misschien waar de oude molen is?” Dat wist ik wel dus ik wenkte haar om mee te komen. De hele reis had Emy niks gezegt, misschien omdat ik maar zat te praten…het ging een beetje over hoe blaadjes mooi groen kunnen zijn als het lente is, dat appels en peren in de herfst altijd rijp zijn, dat veel dieren in de winter een winterslaap hielden en dat deel vier van detectie Snak nu in de boekenwinkel ligt! We waren ondertussen bij de oude molen gekomen, ik bleef staan Emy liep door en zwaaide naar me ik zwaaide terug en liep zo hard ik kon naar huis. Toen ik thuis kwam begon het al te schemeren, mijn familie zat al aan tafel en ik kwam er bij zitten. Na ik mijn bord had leeg gegeten ging ik naar mijn kamer, trok mijn pyjama aan, dook in bed, las een paar bladzijden uit detective Snak en probeerde wat te gaan slapen. Ik kon maar niet slapen!

Ellis kon niet slapen!

Ik had schaapjes geteld, ik had nog meer schaapjes geteld, ik had nog veel meer schaapjes geteld, naar buiten gekeken, ik had nog wat gelezen, ik had…en toen sliep ik. Ik denk dat ik toen ik sliep erg had liggen woelen, want ik zat vast in mijn deken, en ik moest worstelen om uit de greep van mijn deken te komen. Toen ik niet meer vast zat in mijn deken, was ik nog steeds moe, ik liep naar de tafel en…sliep weer. Toen ik wakker werd deed ik mijn kleren aan, en ging naar beneden. Toen ik beneden was, zag ik Emy staan. Ik was helemaal springlevend geworden. Emy trok aan mijn arm en ging (met mij) naar buiten, maar ik maakte me los om weer naar binnen te gaan…ik wou graag wat meenemen (drie keer raden wat) jamtaartjes! Ik liep weer naar buiten en Emy keek erg verbaast, ik zag het en zei:”Voor als we verdwalen.” Emy keek wat minder verbaast. Ik vroeg wat we gingen doen en Emy zei:”Op de vulkaan klimmen en als er lava is, gaan even daarin zwemmen en weer terug naar het dorp…”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.