Nacht van de Wintermaan

Training

Het was weer tijd voor de training. Ik heet Janai, Janai Illusser om precies te zijn. Mijn moeder riep me dat ik op moest staan, niet dat ik luisterde… ik was namelijk vreselijk moe. Ik ben toch opgestaan, anders was mijn moeder mijn kamer in gegaan en had me een kopje kleiner gemaakt! Toen ik beneden was zei mijn moeder:”Ik heb toch gezegd dat je op moest staan!” “En ik heb niet geluisterd.” Zei ik spottend. Mijn moeder leek woedend en dat was ze ook, ze gooide me uit huis en toen zei zij grijnzend:”Je bent laat voor de training, majesteit.” Ik ging boos op weg naar de training. Het was zo als altijd weer druk in het dorp, logisch het was bijna de vierde Wintermaan… dat vieren we hier altijd elk jaar. Ik kende de weg helemaal uit mijn hoofd, dus ik was er snel. Ik zag mijn leraar en die stond niet zo blij te kijken. Toen ik er was ging ik in het rijtje staan. Ik keek wie we nog misten…Dyna, die was er nog niet! Het was eigenlijk niet zo vreemd, ze kwam gewoonlijk ook altijd te laat (zoals ik dus). Kijk, daar kwam ze al aan. We gingen beginnen. Eerst deden we een rondje oefenen met de dolk en daarna met het zwaard. Toen deden we steeds een duel. Het was erg leuk. Thuis was het erg saai, mijn vader was er nog niet en ik kon niet zo veel leuks doen. Gelukkig was mijn zusje er wel en kon ik haar plagen dat ze weer een 4,5 voor de training-toets had. Helaas was mijn broer er ook, dus hield ik mijn mond maar (grrr). Mijn vader was er, we gingen eten. Overmorgen was het de vierde Wintermaan, en onze familie had nog steeds geen voorbereidingen getroffen. Ik had nog het idee om mijn kleine broertje een kopje kleiner te maken, want hij was namelijk altijd vervelend! Jammer genoeg mocht dat niet (pfff). Er kan hier ook helemaal niks bijzonders of onverwachts gebeuren.

Wintermaan

Het was de dag voor de Wintermaan, vanavond zal er weer voor de zoveelste keer de Wintermaan opkomen, joepie (erg sarcastisch bedoeld). Ik had er nu al 194 Wintermanen zien opkomen… keer vier (elk jaar komt de Wintermaan op, vier keer! Daarom ben ik zo blij… ook weer sarcastisch bedoeld), het begon echt heel erg saai te worden! Wij zouden een deel van het lekkers voorbereiden, en een illusie-elf zijn, heeft ook zijn voordelen… want ik heb in plaats van jamtaartjes, koekjes, cirkel-sinaasappelen en nacht-bramen, slakken en wormen gebruikt! Dylai, Efier en Sylvan keken me argwanend aan, maar ik zag gewoon dat ze precies hetzelfde aan het doen waren. Ik keek ze boos en lachend aan, we schoten allemaal in de lach! Mijn vader en moeder keken verbaast de keuken binnen. Tja ze wisten natuurlijk niet wat er aan de hand was, en dat was maar goed ook! De nacht was aangebroken. De Wintermaan kwam op. Als je wilt weten waarom de Wintermaan zo belangrijk en mooi is moet je nu goed luisteren: De Wintermaan is een normale volle maan, alleen dan lijkt het alsof je de maan twee keer ziet, dat je altijd een regen van vallende sterren ziet en dat je in de nacht van de Wintermaan ook mysterieuze fluittonen hoort… het is prachtig om te beleven! Ik keek om heen, om te zien of Dyna ergens was. Ze stond een eindje verderop bij de Lichte Kliffen. Ik sloop naar haar toe. “Zullen we naar de Zwarte Grotten gaan?” Vroeg ik fluisterend . “Waar Kita woont? Vroeg Dyna, ik knikte.

Zwarte Grotten

Dyna en Ik slopen naar de Zwarte grotten. Het was er stikdonker, je kon er gewoon geen hand voor ogen zien! Eindelijk, onze ogen wenden aan het donker. Eens zien… we zagen nergens Kita… raar. Gelukkig zag Kita ons wel. “Wat doen jullie nou weer hier, op dit tijdstip? Jullie zouden nu toch naar de Wintermaan kijken.” Zei Kita verbaast en geergerd. “We zouden inderdaad naar de Wintermaan kijken, maar dat begon erg saai te worden… en we hadden gewoon zin om jou te plagen.” Zei Dyna terug. Kita wierp een boze blik naar Dyna toe, die meteen al een stapje achteruit zette. Nu was het mijn beurt om wat te zeggen:”We kwamen alleen om jou te vragen of je zin had om wat kattenkwaad uit te halen.” Er verscheen een brede grijns op Kita’s gezicht, ze liep naar de uitweg van de Zwarte Grotten en dat betekende: Ik doe mee! We renden achter haar aan, we zochten naar Errif, want die kon pas echt stout doen! We vroegen of hij mee wou doen met ons plannetje, hij wou wel! Alleen op een voorwaarde, dat hij afleiding mocht doen, en dat vonden we goed. Kita en Errif gingen diegenen afleiden die we wouden afleiden (stomme kwajongens dus, die we al een hele tijd een lesje wouden leren). En Dyna en ik stolen de sleutels en de lunch, en ruilden die voor nepsleutels en neplunch (slakken en wormen dus). Je had hun gezichten moeten zien! Ze waren woest! Ze renden boos achter ons aan! We wisten ze af te schudden en doken de struiken in. We waren veilig… maar… Dyna wenkte ons, we kropen naar haar toe zonder enkel geluid te maken. We keken de kant op die Dyna wees en… maar hoe? De Wintermaan was helemaal duister…hij was niet zo helder als hij normaal moest zijn!

Iets vreemds

We keken wat beter, nee… onze ogen bedrogen ons niet! De maan was helemaal niet meer zo helder als al die andere jaren! “Misschien is de Wintermaan gewoon moe.” Grapte Errif. “Geen goed moment voor grapjes!” Zeiden Dyna, Kita en ik boos. Errif gilde! “Kij kij kij kij…” Stotterde hij. “Jij hebt echt een tik van de molen gekregen!” Zei Kita met een grijns. “Ik ben echt niet enige hoor, kijk maar!” Zei Errif naar de maan toe wijzend. Toen gilde ik ook. “Errif heeft gelijk… kijk!” Riep ik overstuur! Kita en Dyna zaten daar maar naar ons te kijken met een verbaast gezicht, maar toen gingen ze toch kijken. Hun verbaasde gezichten gingen over naar een bange blik. We gingen de andere dorpelingen waarschuwen, maar niemand wilde ons geloven. Kadischa liep rustig naar ons toe en zei:”Ik zal je een wijze raad geven: Ga niet meer liegen, want door het liegen gelooft niemand je nu meer.” “En wat moeten wij met deze wijze raad?” Vroeg Kita boos. “Nou, in dat domme hoofd van jou prenten!” Antwoordde Kadischa woedend terug. En zo gingen ze door met ruzieen. Kita stak haar tong uit en zei:”Wie heeft hier nou een dom hoofd?” “Jij natuurlijk! WIE ANDERS?!” Zei Kadischa. “O JA?! Kijk JIJ dan maar eens in de spiegel!” Snauwde Kita terug, en ze deed er nog een schepje bovenop (met een grijns natuurlijk):”We lijken zo op elkaar dat niemand het merkt als we naast elkaar staan… behalve dan dat jij een grotere neus hebt en hele grote tenen, OH en dan die stank!” Kadischa was helemaal op haar teentjes getrapt, en zei toen terug:”O JA?! Eens even zien… jij hebt gigantische oren, een heel groot hoofd en… wat een vreselijke voeten!” “Wat je zegt ben je zelf!” Zei Kita spottend! Kadischa zuchtte:”*zucht* Jij bent echt onmogelijk.” “ECHT WAAR?!” Vroeg Kita een beetje verontwaardigt maar ook wel grijnzend. Ze wouden bijna weer opnieuw beginnen als Errif niet tussenbeide was gekomen. “En nu ophouden!” Zei hij ongeduldig. Kita en Kadischa schrokken een beetje, Kadischa wou er op in gaan, maar Dyna en ik wierpen een boze blik naar haar toe. Kadischa liep geergerd weg. Dyna en ik zuchtte opgelucht. Nu moesten we iemand zoeken die ons wou geloven. Er kwam iets aan wat heel het dorp zou kunnen verwoesten!

De verwoesting

We konden niemand vinden… en over een paar tellen zou die vallende vuur ster hierheen komen, en dat zou heel gevaarlijk worden! We keken nog een keer naar de ster, nog maar een paar minuten en het zou het hele dorp in de as leggen! We waren opgesplitst, en we waren allemaal een andere kant op gegaan Dyna en ik naar de Lichte Kliffen, Kita naar de Zwarte Grotten en Errif naar de Oneindige Oceaan. Errif was nog niet bij het dorp teruggekomen waar we hadden afgesproken. Hij zou wel een of ander gesprekje begonnen met een van zijn “vrienden”. We moesten het maar zonder hem stellen want die ster was erg dichtbij gekomen! Maar zonder Errif konden we eigenlijk ook niks doen. We gingen Errif zoeken, hij moest ergens bij de Oneindige Oceaan zijn. Toen we daar waren was er niemand te zien… ze waren waarschijnlijk allemaal naar de Wintermaan aan het kijken. Ik keek nog eens naar de ster, over ongeveer een minuut of acht zou het in aanraking komen met het dorp! Ik hoorde wat geritsel, ik spitste mijn oren om het beter te horen… het kwam van een struik bij dat ene bos daar. Ik deed mijn vinger voor mijn mond omdat Kita iets wou zeggen. Toen Kita en Dyna zagen wat ik bedoelde, luisterde ze ook. We slopen naar de struik waarvan we dachten dat het daar vandaan kwam en keken… tot onze grote verbazing zat Errif daar! Hij zat daar maar een verveelt te kijken. Het zag er erg grappig uit, daarom dat we onze lach niet in konden houden, we proestten het uit en Errif lachte mee! Ik stopte met lachen toen ik de ster weer iets dichterbij zag komen. Ik tikte Kita aan die trouwens naast me stond. Zij stopte ook met lachen en keek naar de ster, toen keek ze me aan. We wouden Dyna en Errif waarschuwen maar toen hoorden we het! De ster was neergekomen en hele dorp stond in brand! We renden erheen de meeste van de elven waren gevlucht!

Muntjes

We zagen dat het dorp helemaal in brand stond…”We hebben het geprobeerd” Zei Errif naar z’n voeten starend. “WAAR ZIJN DIE STOMME ZONNEVUUR ELVEN EN OCEAANGOLF ELVEN ALS JE DIE NODIG HEBT?!” Riep Kita boos. “Eh, ik ben een oceaangolf elf…” Zei Errif met een kwade blik naar Kita, die meteen ging grijnzen alsof ze een gemeen plan had. Ze keek verschrikt achterom want daar kwam geluid vandaan. Tot onze verbazing kwam Acrita daar tevoorschijn. Ze had haar twee grote broers achter zich. Ze keken een beetje eh hoe moet ik dat zeggen… tja boos. Levt nam het woord:”O ja? Ik wist niet wat mevrouw wilde.” En Magmen vervolgde:”Trouwens Errif hier heeft ook niet echt veel gedaan.”Zei hij boos. “Ik heb het toch ook geprobeerd?!” Riep Errif kwaad naar Magmen. Acrita kwam tussenbeide:”OPHOUDEN!” Errif en Magmen zeiden niets meer. Dyna keek naar de brand.”Brand… alles staat in brand.” zei ze, starend naar de vlammenzee. “ECHT WAAR!?” Vroeg Kita sarcastisch. We keken allemaal kwaad naar Kita. “Hier is het niet veilig, de brand zal naar alle andere hoeken van dit land gaan. We moeten weg.” Zei Levt. “O, we zouden de Oneindige Oceaan op kunnen gaan en hopen dat we dan eindelijk land zien O NEE dat kan niet die oceaan is oneindig!” Riep Errif paniekerig. Levt zei:”We hoeven die oceaan helemaal niet op als we ander land kunnen vinden!” “Maar er is behalve dit gigantische eiland verder helemaal GEEN land!” Zei Magmen. “Nou dat is niet helemaal waar…” Mompelde Levt. “Wat?! Dus er is WEL land hier om heen?!” Schreeuwde Magmen in Levt’s oor (erg vervelend, want wij hebben best grote oren). “Nee, dat niet…” Magmen’s gezicht betrok. “Maar er zijn wel andere werelden!” WAT?! Waarom verteld niemand mij eens wat? Dacht ik toen, ik heb toch ook het recht om iets te weten?! Levt vervolgde:”Om van plek naar plek te riezen heb je wel iets nodig…” “WAT DAN?!” Riepen we allemaal tegelijk. “…nou, het soort muntjes wat grootmoeder altijd in haar kast had liggen.” “Die muntjes die ik altijd gebruikte als donut?” Vroeg Acrita naar Levt kijkend.”Ja die, ja..” Zei Levt met een geiriteerd gezicht. “Ahum,” Acrita en Levt keken allebei naar Dyna “eh, wij zouden ook wel willen weten waar jullie het over hebben.” “Nou, onze oma had altijd een paar “donutjes” in haar kast..” Mompelde Magmen naar Levt kijkend. “En daarmee kon je naar een andere plek reizen!” Vervolgde Levt vrolijk. “Alleen als we naar een andere plek reizen kost dat de helft van onze energie.” Letvt zei het langzaam, zodat iedereen van ons ( inclusief Kita en Errif ) het hoorden. “Oh kom op! Dat lukt ons wel” Zei Magmen met een blik op MIJ. Ik voelde me, als ik eerlijk moet zijn, ERG BELEDIGD! Ik had zin om zijn botten te breken, hem door elkaar te schudden, zijn haar uit zijn hoofd te trekken en om zijn vingers te kneuzen! MAAR ik deed het niet. Errif zag mijn gezicht en vroeg:”Janai, waarom kijk je zo gefrustreerd?” Keek ik gefrustreerd? Echt niet! Misschien een beetje… MAAR dan ook echt een beetje! Ik probeerde een normaler gezicht te trekken, dat dus niet lukte. Gelukkig zei Errif dan ook niets meer over mijn gezicht (waarschijnlijk omdat ik per ongeluk een boos gezicht trok…). En omdat ik de hele tijd met mijn gezicht bezig was, miste ik het anderhalve gesprek. Dus toen ze zeiden We gaan! Dacht ik WIE?! WAT?! WAAR?! HOE?!